Titel: Kinderen van George Stephenson: een lofzang op de klassieke werktuigbouwkunde – filmpresentatie door Ton Pruissen
Spreker: dhr. A.J.W. Pruissen
Datum: Februari 2015
Plaats: Science Centre van de TU Delft, Mijnbouwstraat 120,
2628 RX Delft
Samenvatting van de voordracht
Niet alleen de “Rocket”, maar elke stoomlocomotief is een kind van George Stephenson. In de 19de eeuw betekende zijn schepping het einde van de paardentractie bij de toen al bestaande spoorwegen. Stoomlocomotieven hebben veel overeenkomsten met levende wezens. Net als sommige mensen zijn zij muzikaal begaafd, en zij bewegen zich het liefst voort op de klanken van een symfonieorkest. Moest Antonin Dvořák hieraan denken toen hij de verzuchting slaakte: “voor het uitvinden van de Stoomlocomotief zou ik al mijn symfonieën willen opgeven”?
Suikerfabrieken op Java gebruikten stoomlocomotieven om zware riettreinen naar de fabriek te brengen. Hier werd het riet vermalen in rietmolens, aangedreven door stoommachines. Veel locomotieven en bijna alle stoommachines waren van Nederlands fabricaat: Ducroo & Brauns, Werkspoor, Stork en Fijenoord. Het uitgeperste riet werd gebruikt als brandstof voor de stoommachines en de locomotieven. De film “Sweet Steam” laat u hier uitgebreid van genieten.
Locomotieffabrieken gaven vroeger fotoalbums uit waarin getoond werd met hoeveel toewijding en vakmanschap bij hen een locomotief tot stand kwam. Aan de hand van een aantal van deze foto’s wordt iets over de bouw en werking van de stoomlocomotief verteld.
Bij het revisiebedrijf “ZECO” in Bulawayo krijgen Garratt-locomotieven een grote herstelling. Hier wordt nog handmatig geklonken: gloeiende klinknagels worden met een grote zwaai naar de klinker gegooid. Met twee loopkranen worden locomotieven opgetild en neergezet en, zoals een dirigent een orkest leidt, wordt hier met gebarentaal voor een juiste samenwerking tussen de kraanmachinisten gezorgd.
Informatie over de spreker, de heer A.J.W. Pruissen
Ton Pruissen kan zich nog goed herinneren hoe hij in 1958 als elfjarig jongetje in Hilversum op straat liep na te denken: waarop moet ik mij nu gaan richten, nu de stoomlocomotief voorgoed verdwenen is: stoomboten of raketten? Gelukkig is het de stoomlocomotief gebleven. Vanaf 1963 volgde hij zijn zwarte vrienden met een filmcamera. Eerst dicht bij huis, maar al spoedig filmde hij locomotieven in het Oostblok, hetgeen niet onopgemerkt bleef bij verschillende geheime diensten. Toch slaagde hij er bijna altijd in de opnamen veilig mee naar huis te nemen. Het onverwachte commerciële succes, begin jaren ’90, van een filmproductie met oude Oostduitse beelden deed hem besluiten van de productie van historische spoorwegfilms zijn beroep te maken. Inmiddels zijn meer dan vijftig titels verschenen, bij verschillende uitgevers. Officieel is hij gepensioneerd. Maar thuis, in zijn kleine maar zeer professionele studio, ontstaan nog steeds nieuwe oude films.