Interview met Henny Brouwer lid van Histechnica sinds … lang.
Henny Brouwer is een ‘Hagenees’, geboren en getogen, maar komt niet uit een Haagse familie. Haar ouders vertrokken na de oorlog naar Den Haag, naar het huis waar zij nog steeds woont. Ook haar slimme en eigenzinnige papegaai Koentje woont daar. Een wat merkwaardige naam voor een vrouwtjes papegaai, maar zijzelf heeft ook een merkwaardige naam/bijnaam ‘Puck’.
“Zo werd ik thuis altijd genoemd en het werd op school en later ook op de TUD, gewoon overgenomen.”
De piano op de bovenverdieping is van haar moeder geweest. Ze kreeg hem toen ze vijf jaar was en begon met pianoles. “Mijn broer had talent voor het pianospel en later orgel. Mijn zusje koos de dwarsfluit en ik de cello. Ik had een fantastische leraar, maar na zijn overlijden is de cel ‘blijven liggen’. Plannen om het spelen weer op te pakken, heb ik nog steeds…. Het is voor mij het mooiste instrument van de wereld. Je omarmt het als je speelt en voelt de trillingen door je hele lichaam. Mijn moeder was een enthousiast koorlid en door haar heb ik ook zo’n twintig jaar in een koor gezongen. Ik vond het fantastisch om minder bekende, zware stukken uit te voeren, vooral met het Residentieorkest. Ik had met mijn moeder altijd een stevige repetitor aan huis!”
Hoe zag je werkende leven eruit?
“Ik ben bouwkundig ingenieur, afgestudeerd aan de TUD op Architectuur en Restauratie. Na mijn afstuderen heb ik bij architectenbureau Kruger in Voorburg gewerkt, een bureau dat gespecialiseerd was in Restauratie. Naast de normale portefeuille hadden we twee bijzondere opdrachten: Paleis Noordeinde en Huis den Bosch.
Het Noordeinde werd mijn favoriet. Het was zwaar beschadigd door een brand in 1948 en daarna bouwkundig ‘gedicht’ in afwachting van een nieuwe bestemming. De voorgevel werd begin jaren 60 door architect H. de Lussanet de la Sablonière ‘terug-gerestaureerd’ naar het 17e-eeuwse ontwerp van Jacob van Campen. Het Empire-interieur van Koning Willem I moest blijven wachten tot het pand werd bestemd tot werkpaleis voor Koningin Beatrix. Voor ons architectenbureau brak in de tweede helft van de jaren 70 een periode aan van zoeken naar gedetailleerde bouwkundige informatie over het verleden en tegelijkertijd ontwerpen. Er waren weliswaar oude tekeningen en foto’s, maar te veel was nog onbekend. Letterlijk betekende dit op de zaterdagen met collega’s het paleis in, gewapend met potlood, papier, duimstok, scalpel en fototoestel en de herdershond van de Bewaking ernaast!
Op grond van de op dit bureau opgedane kennis en bijzondere ervaring kreeg ik een aanstelling aan de TUD voor Onderwijs en Bouwhistorisch Onderzoek bij de afdeling Restauratie. De laatste jaren voor mijn pensionering heb ik naast het TUD-onderwijs als architect bij de Rijksgebouwendienst gewerkt aan veelal Haagse Monumenten in Rijksbezit. Enkele onderzoeksrapporten dienden later als basis voor een publicatie, boeken voor de echte liefhebber met artikelen over bewonersgeschiedenis, bouwgeschiedenis en bijzondere interieuronderdelen.
Van alle panden die ik heb onderzocht, is het Trippenhuis voor mij het meest dierbare monument. Het huis heeft mij gedurende het Onderzoek ongelofelijk veel ‘gegeven’. Het is een imponerend 17e -eeuws pand dat de tijd ongelofelijk goed heeft doorstaan. Het laat zich – als je ervoor openstaat – als het ware ‘lezen’ door de toepassing van de verschillende klassieke orden in de detaillering van het interieur en – niet in de laatste plaats – door het afspatten van latere verflagen waardoor het oorspronkelijk vrijwel geheel beschilderde interieur steeds meer zichtbaar werd! Eigenlijk heb ik daar pas goed leren kijken. Het blijft daarom voor altijd ‘mijn Trippenhuis’ ook al is het Rijkseigendom.”
Klik hier om een interview van Henny te lezen over het Trippenhuis.
Je bent gepensioneerd. Was dat een grote overgang voor je?
“Nee, ik heb constant vakantie. Het is uiterst plezierig om de tijd nu zelf te kunnen indelen, maar Ik heb nog altijd contact met mijn Rijksgebouwendienst collega’s door deelname aan begeleidingscommissies bij specifieke interieurrestauraties.
Met mijn Noordeinde collega’s van ‘toen’ leggen we nu zo veel mogelijk vast wat tijdens de ontmantelingsfase van het gebouw aan het licht kwam en verantwoorden we de keuzes die zijn gemaakt voor de restauratie ten behoeve van de volgende generatie, want er zullen altijd weer verbouwingen volgen…….”
Vind je de Histechnica leden techneuten?
“Jawel en ik geniet enorm van hun enthousiasme en kennis van oude technieken. Door mijn werk ben ik een beetje de techniek uitgelopen en op deze manier word ik weer bij de
-historische- les geroepen!”
Sinds wanneer ben je lid van Histechnica?
“Uhhh, heel lang. Vanaf de tweede excursie … Wallonië/Nederlands Limburg in 1990. Door Coen Temminck Groll en Evert Jan Nusselder ben ik bij Histechnica terechtgekomen. George Nieuwmeijer organiseerde toen de reizen. Met George -civiel ingenieur, als docent Bouwtechniek verbonden aan de Afdeling Bouwkunde- heb ik heel veel studenten begeleid. We hadden samen ook zeer goede afstudeerders en het was echt een ongelofelijk inspirerende tijd. Helaas overleed George heel onverwacht.”
Heb je iets opgestoken van Histechnica?
“Ik heb veel meer oog gekregen voor het Industrieel Erfgoed. Niet alleen letterlijk voor de Techniek, maar ook voor de lay-out van het bedrijf, waarbij ruimte voor opslag, toevoerwegen en soms zelfs bedrijfswoningen konden behoren. Het ensemble vertelt het complete verhaal. Helaas is bescherming zelden haalbaar als de oorspronkelijke functie is vervallen….”
Heb je een tip voor Histechnica?
“Hoewel er niet zo veel bouwkundigen lid zijn van Histechnica zou ik graag wat meer belangstelling voor Architectuur zien in zowel de Voordrachten als de Studiereizen. Tegelijk moet ik zeggen dat Architectuur overal is, als je maar kijkt. Ton Boele’s studiereis Hamburg in 2019 bracht ons naar Speicherstatt, het pakhuizen stadsdeel dat oorspronkelijk elke avond werd gesloten! Een mij volkomen onbekend fenomeen en ik heb er daar ook meteen een lijvig boek over gekocht.”
“Als Brouwer vond ik een hopplant in de tuin eigenlijk een must. Dat is nu gelukt en dit jaar bloeide de hop voor het eerst!”
Interview en tekst: Wil de Wit (Webbeheerder Histechnica)
Fotografie: Wil de Wit